Geschiedenis van de Dageraad

Dageraad / Geschiedenis van de Dageraad

In 1910 werd bij de scheepswerf T. van Duivendijk (’t zandje) in Lekkerkerk de tweemastklipper Onderneming te water gelaten. Deze trotse klipper was een pronkstuk van de particuliere binnenvaart. Beladen met suikerbieten bracht de eerste reis de klipper van Burgsluis naar Bergen op Zoom.

Terwijl bijna alle schepen normaal zand en slijpsel laadden, bestond de lading in het najaar hoofdzakelijk uit suikerbieten, die vanuit de getijdenhavens in Zeeland en Noord-Holland naar de verschillende suikerfabrieken moesten worden vervoerd. De reden hiervoor waren de hoge vrachtprijzen die ervoor werden betaald.

De waarde van de klipper Onderneming bedroeg toen ongeveer 13.000 fl (gulden), maar zonder lopend want (zeilen en touwen) dat nog eens 3.000 fl. extra kostte.

In 1910 was de Onderneming met haar 313 ton het grootste zeilschip van de Werkendammer vloot, die ongeveer 77 schepen telde, waaronder 34 zeilklippers.

In 1928 werd in het achterschip van de Onderneming een 105 pk tweetaktmotor van de Deutsche Werke ingebouwd. Hiermee kwam een voorlopig einde aan de vaart van de klipper, want de masten en bomen werden van het schip verwijderd.

Bovendien werd, naast de installatie van een zelflossysteem, de hoofdmast ingekort. Daarmee was de Onderneming het tweede schip van de Werkendammer vloot waarvan de zeilen plaats moesten maken voor motoraandrijving.

Tijdens de crisisjaren verhuurden veel particuliere reders hun schepen aan grote Rijnvaartrederijen, waaronder de Onderneming.

Voor 100 fl per week inclusief een gratis machinekamer (dit betekende dat de dieselkosten door de huurder werden betaald), voer de Onderneming op de Rijn.

Al snel bleek echter dat de motor van het schip onder zware belasting te warm werd door de sterke stroming op de Rijn. In 1936 besloot de eigenaar van de Onderneming terug te keren naar het vervoer van zand en slijpsel.

In 1939 moest de motor plaats maken voor een krachtiger exemplaar. Er werd een 120 pk viertaktmotor ingebouwd, die tot 1980 probleemloos liep.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog eiste de Duitse bezettingsmacht in 1942 de Onderneming op voor eigen doeleinden. Maar met een paar trucs van het vak slaagde de eigenaar erin zijn schip korte tijd later terug te krijgen.

Bij de bevrijding van Nederland in 1945 lag de Onderneming volledig droog in de haven van Born. De reden hiervoor waren de vernielde sluizen van het Julianakanaal, het kanaal en de haven van Born waren volledig leeg. Met de hervatting van de sluiswerkzaamheden braken ook voor de Onderneming weer betere tijden aan.

In 1957 werd de roef (de bovenbouw aan de achterzijde van het schip) geheel vernieuwd. Er werd een salonroef gebouwd met een stuurhut voorin, zoals de huidige binnenvaartschepen nog steeds hebben.

Na deze verbouwing werd het eerste 24 V elektriciteitssysteem aan boord geïnstalleerd. Tot die dag was er geen elektriciteit aan boord en werden verwarming en verlichting gedaan met paraffine.

In 1963, Kalff-dekken (Een truc gebruikt op sommige binnenvaartschepen om hun laadvermogen te vergroten. Om het minimale vrijboord te vergroten werd een hoger dek boven het gangboord aangebracht.), waardoor het laadvermogen tot 343 ton werd verhoogd.

Amper vier jaar later kwam er echter een voorlopig einde aan de vrachtreizen van de Onderneming en lag het schip drie jaar stil in Gorichem bij Werkendam voordat het werd aangekocht door Bert Baas, die het weer ombouwde tot zeilschip. Hij doopte het schip de Dageraad!

Vanaf die tijd tot heden is het schip keer op keer aangepast en gemoderniseerd. De buitengewone romp en de majestueuze verschijning van de Dageraad zijn echter ondanks alle veranderingen origineel gebleven en laten u op elke zeiltocht een stukje geschiedenis beleven.

Ook u kunt bij elke zeiltocht een stukje geschiedenis meemaken. Laat u fascineren door dit stukje geschiedenis tijdens een zeiltocht op de Dageraad.